Een kwart miljoen Fransen op straat, Parijs als zwaartepunt
Een kwart miljoen Fransen op straat op één dag. Dat is de balans die de politie opmaakt van de landelijke protesten tegen extreemrechts op 15 juni. In Parijs telden de autoriteiten 75.000 deelnemers; elders in het land stroomden stadscentra vol met spandoeken, fluitjes en kartonnen borden. Het beeld: grote, overwegend vreedzame stoeten, uiteenlopend van studenten tot gepensioneerden, met veel gezinnen tussendoor.
Volgens politiebronnen ging het om ruim 250.000 betogers verspreid over tientallen steden. De organisatie achter de acties – een front van vakbonden en maatschappelijke organisaties – claimde lokaal vaak hogere aantallen, wat bij dit soort mobilisaties gebruikelijk is. De marsen in Parijs en Marseille waren het grootst, maar ook in Lyon, Toulouse, Nantes, Rennes, Bordeaux, Lille, Grenoble en Straatsburg was de opkomst zichtbaar.
De timing is geen toeval. De marsen volgen op de onverwachte ontbinding van de Franse Assemblée Nationale door president Emmanuel Macron, kort na de Europese verkiezingen waarbij Rassemblement National (RN) de grootste werd. Frankrijk gaat daardoor versneld naar de stembus: de eerste ronde van de parlementsverkiezingen staat op 30 juni gepland, de tweede ronde op 7 juli. De straat wil intussen een signaal afgeven: geen normalisering van extreemrechts.
Wie liep er mee? Voorop liepen de grote vakbonden, waaronder CGT en CFDT, maar ook leraars- en zorgvakbonden, studentenverenigingen en burgerrechtenorganisaties zoals de Ligue des droits de l’Homme, SOS Racisme en Attac. Hun rode draad: verzet tegen racisme, het inperken van fundamentele vrijheden en het versmallen van sociale rechten. In veel steden droegen demonstranten borden met teksten over gelijke kansen, persvrijheid en de rechtsstaat.
De toon was fel, maar het gros van de betogingen verliep zonder noemenswaardige incidenten. Lokale autoriteiten zetten extra ordediensten in rond stations en pleinen waar de marsen begonnen of eindigden. Hier en daar waren korte spanningen tussen kleine groepjes, maar de politie rapporteerde vooral een beheersbaar verloop. Opvallend: ook buiten de traditionele linkse bolwerken was de mobilisatie groter dan bij vergelijkbare betogingen in de afgelopen jaren.
Wat staat er op het spel bij de vervroegde verkiezingen?
De marsen draaien om meer dan symboliek. In de peilingen staat RN, geleid door Jordan Bardella en gesteund door Marine Le Pen, sterk. De partij positioneert zich met een mix van harde lijn op migratie en orde, plus beloftes rond koopkracht – thema’s die na jaren van inflatie en een knellende woningmarkt aanslaan. Tegenstanders zien in dat pakket een risico voor minderheden, democratische waakhonden en de balans tussen burgerrechten en veiligheid.
De rest van het politieke veld hergroepeert in hoog tempo. Aan linkse zijde sloten La France Insoumise, de socialisten (PS), de groenen (EELV) en de communisten (PCF) zich samen in het Nouveau Front Populaire. Hun inzet: een sociaal-economisch alternatief met investeringen in publieke diensten, een hogere minimumloon en een groene agenda. Het kamp van Macron – onder de vlag Ensemble – probeert intussen centrumkiezers vast te houden en waarschuwt voor “twee extremen” die volgens hen de stabiliteit kunnen schaden.
Op straat klonk vooral de oproep om te stemmen, niet alleen om te demonstreren. Actiegroepen deelden flyers uit met uitleg over de kieskalender, briefstemmen en coalitievorming in de tweede ronde. Veel deelnemers gaven aan dat ze de betoging zien als “opwarming” voor een intensieve campagneperiode. Wie de tweede ronde haalt, hangt immers sterk af van lokale deals en terugtrekkingen van kandidaten om een front te vormen tegen RN, of juist tegen de radicaal-linkse LFI in bepaalde kiesdistricten.
Hoe breed was de mobilisatie precies? De politie noemde 250.000 landelijk en 75.000 in Parijs. Organisatoren spraken in sommige steden over hogere aantallen dan de officiële tellingen. Feit is dat het de grootste landelijke manifestaties tegen extreemrechts waren sinds de president onverwacht de verkiezingen naar voren trok. De verhoudingen verschillen per stad: in haven- en universiteitssteden lag de opkomst duidelijk hoger dan bij eerdere oproepen, vooral onder jongeren en publieke sector-werknemers.
RN reageerde voorspelbaar kritisch en noemde de betogingen een “angstcampagne” van de oude politiek en de “linkse cultuursector”. Binnen de regering klonk begrip voor het recht op demonstreren, maar ook de boodschap dat echte keuzes in het stemhokje worden gemaakt. Politieke campagnebureaus aan alle kanten scannen nu de beelden van volle pleinen én de opkomstcijfers, op zoek naar signalen voor de laatste weken richting 30 juni.
Wat betekent dit concreet voor de verkiezingen? Grote manifestaties garanderen geen zetels, maar ze kunnen twijfelaars in beweging zetten en lokale vrijwilligersnetwerken activeren. In het Franse meerderheidsstelsel per district is dat cruciaal: een paar honderd extra stemmen kunnen het verschil maken om een kandidaat naar de tweede ronde te tillen. De komende dagen draait het daarom om twee dingen: zichtbaarheid in de straat én grondwerk aan de deur.
De inzet is hoog. Een RN-meerderheid zou voor het eerst leiden tot een premier uit de extreemrechtse hoek, met een scherpe koerswijziging op migratie, justitie en Europese samenwerking. Een parlement zonder duidelijke meerderheid kan juist maanden van politieke blokkade opleveren, met risico’s voor begroting en hervormingen. En als een breed antivreemdgezindheidsfront standhoudt, komt er mogelijk een centrum-linkse of centrumrechtse coalitie met veel compromissen.
Voor nu blijft één beeld hangen: pleinen vol mensen die hun zorg over de richting van het land omzetten in zichtbare actie. De vraag is of dat momentum standhoudt in de stembureaus. Frankrijk heeft nog twee weken van campagne, tv-debatten en lokale deals te gaan. Daarna spreken de cijfers opnieuw – dit keer niet die van de politie, maar die van de kiescommissie.